Persoonlijke
aantekeningen IGO Summa college Eindhoven 20 februari 2014
Vooraf aan het overleg maakten we kennis met de nieuwe
OR. Als Abvakabo FNV zijn we blij dat we in de persoon van Jan Jansen (welzijn
en artiest) een vertegenwoordiger van onze bond in de OR hebben.
Ontwikkelingen
mbt reorganisatie Ster College
De boventalligheid is op basis van de vrijwillige
afvloeiingsregeling naar tevredenheid opgelost. Dit betekent dat het
sociaalplan zonder gedwongen fase tot een goed eind gebracht is. De doelstelling
van een personeelsreductie van 8,12 fte is gehaald.
Voor de toekomst ziet het er voor de educatie opleidingen
wat minder somber uit. Vanuit het ministerie is er nu een geleidelijke
afbouwregeling mbt gedwongen winkelnering voor de komende 4 jaar. Daarnaast
zijn er goede contacten met de gemeente Eindhoven als regiegemeente voor de
regio als het gaat om de continuering van de besteding van de educatiemiddelen
in de toekomst.
Reorganisatie
Team Support
Over het algemeen mogen we ook als bonden tevreden zijn
over het verloop en de geboekte resultaten op basis van het afgesproken Sociale
Plan. Er is op basis van de reorganisatiedoelstelling om van 444 fte naar 292
fte terug te gaan, slechts voor 5,5 fte daadwerkelijk overgegaan tot
ontslagaanvraag. Ook voor deze groep wil Summa nog alles uit de kast halen voor
een bevredigende oplossing.
BBL
maatwerk opleidingen buschauffeurs
Hierover is het laatste woord nog niet gezegd. Zoals
hieronder aangegeven is er sprake van een discrepantie tussen de toetsing van het
Ministerie van Onderwijs en de toetsing vanuit de Belastingdienst.
“Een
werkgever die een werknemer in dienst heeft die deelneemt aan een erkende
beroepsopleiding mbo had tot 31 december 2013 onder voorwaarden recht op
afdrachtvermindering onderwijs. Eén van deze voorwaarden is dat de werknemer
beroepspraktijkvorming moet volgen van de beroepsbegeleidende leerweg bij een
erkende beroepsopleiding. Inmiddels is er sprake van een Subsidieregeling
Praktijkleren.
Een onderwijsinstelling legt aan de Inspectie van het Onderwijs verantwoording af over de kwaliteit van het onderwijs en over de rechtmatige besteding van de bekostiging. De Inspectie van het Onderwijs hanteert daarbij de Wet educatie en beroepsonderwijs als toetsingskader en het Toezichtskader BVE als waarderingskader.
De Belastingdienst toetst of een werkgever terecht een beroep doet op de afdrachtvermindering onderwijs. De Belastingdienst hanteert daarbij als toetsingskader de Regeling afdrachtvermindering bij middelbaar beroepsonderwijs (artikel 14 lid 1 sub a WVA) en na 1 januari 2014 de Subsidieregeling Praktijkleren.
Uit de handelwijze van de Belastingdienst blijkt echter dat de Belastingdienst niet alleen toetst of sprake is (geweest) van het volgen van bpv bij een erkende opleiding, maar ook of de bpv inhoudelijke kwaliteit heeft en of – ondanks de verstrekte diploma’s – onderdelen van de opleiding bestaansrecht hebben. De Belastingdienst doet hierbij een beroep op de Wet educatie en beroepsonderwijs, op aspecten uit het Toezichtskader BVE van de Onderwijsinspectie en eigen opvattingen over het onderscheid tussen werken en beroepspraktijkvorming. De Belastingdienst doet echter geen onderzoek bij de onderwijsinstelling, maar bij de werkgever.
Werkgevers leggen inmiddels de claims van de Belastingdienst door aan onderwijsinstellingen.”
Een onderwijsinstelling legt aan de Inspectie van het Onderwijs verantwoording af over de kwaliteit van het onderwijs en over de rechtmatige besteding van de bekostiging. De Inspectie van het Onderwijs hanteert daarbij de Wet educatie en beroepsonderwijs als toetsingskader en het Toezichtskader BVE als waarderingskader.
De Belastingdienst toetst of een werkgever terecht een beroep doet op de afdrachtvermindering onderwijs. De Belastingdienst hanteert daarbij als toetsingskader de Regeling afdrachtvermindering bij middelbaar beroepsonderwijs (artikel 14 lid 1 sub a WVA) en na 1 januari 2014 de Subsidieregeling Praktijkleren.
Uit de handelwijze van de Belastingdienst blijkt echter dat de Belastingdienst niet alleen toetst of sprake is (geweest) van het volgen van bpv bij een erkende opleiding, maar ook of de bpv inhoudelijke kwaliteit heeft en of – ondanks de verstrekte diploma’s – onderdelen van de opleiding bestaansrecht hebben. De Belastingdienst doet hierbij een beroep op de Wet educatie en beroepsonderwijs, op aspecten uit het Toezichtskader BVE van de Onderwijsinspectie en eigen opvattingen over het onderscheid tussen werken en beroepspraktijkvorming. De Belastingdienst doet echter geen onderzoek bij de onderwijsinstelling, maar bij de werkgever.
Werkgevers leggen inmiddels de claims van de Belastingdienst door aan onderwijsinstellingen.”
Vooralsnog
ligt er een claim van 4 miljoen. Het ziet er naar uit dat de ROC’s hier samen
tegen in beroep gaan.