n.a.v.
pensioenvoorlichting Jan Willem Dieten Abvakabo FNV 3 juni 2013 Eindhoven
Nederland heeft een degelijk gemengd pensioenstelsel,
waar veel landen jaloers op zijn. Er zijn 2 stromen van inkomsten als het gaat
om onze oudedagvoorzieningen, namelijk de AOW, voor iedereen die de AOW
leeftijd bereikt en het pensioen voor werkenden die zich daarvoor hebben
verzekerd.1. De AOW als basisvoorziening voor iedereen die de AOW-leeftijd bereikt, de werkenden van nu betalen voor de AOW’ers van nu. De kwetsbaarheid van dit stelsel zit hem in de demografische opbouw van de bevolking. In een samenleving met veel ouderen en weinig werkende jongeren is er sprake van een scheve balans. Om dit enigszins recht te trekken is inmiddels de maatregel genomen dat de AOW leeftijd in stappen wordt verhoogd, en dat AOW voor partners onder de AOW leeftijd is afgeschaft voor personen geboren na 1 januari 1950. De scheefgroei blijft ook beperkt omdat het hier gaat om een minimumvoorziening, rond de 750 euro per maand bruto. Toch komt de dreigende tweespalt tussen jong/oud mede voort uit de zorg van jongeren dat zij zwaar belast dreigen te worden als in de toekomst het aantal ouderen sterk toeneemt.
2. Het andere deel van onze oudedagvoorziening, het pensioen wordt gefinancierd door een collectieve spaarvoorziening of een individuele pensioenvoorziening. De collectieve voorziening wordt ondergebracht in een pensioenfonds: een rechtspersoon waarin gelden worden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van ten minste een basispensioenregeling.
Over het algemeen geldt: uw pensioen wordt verhoogd als de financiële middelen van het fonds dat toelaten. Bij veel pensioenfondsen is het de bedoeling dat het pensioen waardevast wordt gehouden. Het bedrag waar u jaarlijks recht op hebt, wordt aangepast aan de (prijs)inflatie. Overigens zijn er ook pensioenfondsen die indexeren op welvaartsvastheid. Dit wil zeggen dat de pensioenuitkeringen dan worden aangepast aan de loonontwikkelingen in de betreffende bedrijfstak of branche.
Indexaties van collectieve pensioenen afgelopen jaren
In 2012 was er geen indexatie. De prijzen stegen toen met 2,5%.
In 2011 was er geen indexatie. De prijzen stegen toen met 2,3%.
In 2010 was er geen indexatie. De prijzen stegen toen 1,3%.
In 2009 was de indexatie 0,28%. De prijzen stegen toen 1,2%.
In 2008 was er geen indexatie. De prijzen stegen toen 2,5%.
http://www.abp.nl/over-abp/resultaten/dekkingsgraad/dekkingsgraad.asp
zie Filmpje over de dekkingsgraad
Grof
geschat heeft de afgelopen jaren een koopkrachtverlies van +/- 10%
plaatsgevonden.
De Nederlandse pensioenfondsen ABP en PGGM zijn
respectievelijk wereldwijd nr 1 en 3 van rijkste pensioenfondsen. .Het totale
pensioenvermogen overschrijdt zelfs de grens van 1 biljoen ofwel 1.000 miljard
euro. Afgelopen jaar was er nog een
groei van 34 miljard, en ondanks de crisis heeft het ABP een gemiddeld
rendement van boven de 7%. Het Nederlandse financieringstekort zou met deze
interest toevoeging als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het is dus niet voor
niets dat er met meer dan gewone belangstelling naar de pensioenfondsen gekeken
wordt door financiële instellingen, verzekeraars en overheid.
Samengevat
Onze basis AOW-voorziening is beperkt en gevoelig voor
demografische ontwikkelingen. Ons aanvullend pensioen is een voorziening waar
mensen zelf voor gespaard hebben en die de generaties na hen niet extra
belasten. De kwetsbaarheid van deze voorziening zit in de inflatiecorrectie en
de waardevastheid. Ons aanvullend pensioen heeft een goede financiële buffer en
een goed rendement, het is een rechtmatige voorziening van de deelnemers en
zonder inflatiecorrectie is het pensioen niet waardevast.
Punten
van zorg mbt de pensioen fondsena. Levensduur
Mensen worden gemiddeld ouder en de extra levensduur zal gefinancierd moeten worden. De laatste 20 jaar is er sprake van een leeftijdswinst van 6 jaar. Als we hier niets aan doen dan zou het kunnen dat de pensioenkas, dus onze spaarbank, op de lange termijn leeg raakt. Toch komt, zoals hiervoor is opgemerkt, er nu alleen maar geld bij, zelfs in tijden van crisis. Om hier grip te houden op de dekkingsgraad van pensioenfondsen is in 2007 een wetswijziging ingevoerd waarbij niet de huidige levensverwachting maar de toekomstige levensverwachting als berekeningsnorm gehanteerd wordt bij het in kaart brengen van de balans tussen inkomsten en uitgaven van de pensioenfondsen.
Om de verstoring in de balans tussen baten en lasten van pensioenen te corrigeren kan men:
1. De premie verhogen
2. De uitkering verlagen
3. Of iedereen 2 à 3 jaar langer laten werken om de levenswinst van 6 jaar te compenseren
b. Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die de fondsen nu en in de toekomst moeten uitbetalen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 105% is, dan staat tegenover elke € 100 die het pensioenfonds moet uitbetalen aan gepensioneerden, op dat moment € 105 aan vermogen.
Het waardevaste pensioen waar veel mensen voor het leven na hun pensionering van uit zijn gegaan bestaat niet langer. We werken nu met een Dekkingstaffel die bepaald of de pensioen uitkeringen wel of niet geindexeerd worden
Is de dekkingsgraad lager dan 104,2%, dan is er sprake van een dekkingstekort en wordt er niet geïndexeerd. Bij een hogere dekkingsgraad worden de pensioenen gedeeltelijk of volledig geindexeerd.
c. Eindloon of middelloon pensioen
De middelloonregeling is een zuivere salaris/diensttijdregeling. Dit houdt in dat het uiteindelijke pensioen afhangt van het aantal jaren dat de werknemer in dienst is geweest en het salarisverloop tijdens de werkzame periode. Het op te bouwen pensioeninkomen is bij deze regeling een gewogen gemiddelde van alle pensioengrondslagen. Dit houdt in dat salarisverhogingen alleen meetellen voor de toekomstige jaren en niet voor het verleden.
De eindloonregeling is het uiteindelijke pensioeninkomen dat de werknemer krijgt afhankelijk van het salaris dat de werknemer verdient voorafgaand aan de pensioendatum (of moment van uitdiensttreding). Dit houdt in dat bij salarisverhogingen deze verhogingen met terugwerkende kracht op de pensioentoezegging doorberekend dienen te worden. Vooral in het geval van werknemers met sterk stijgende salarissen, kan dit flinke kosten met zich meenemen. Vanwege deze kosten en de daarmee samenhangende risico's, wordt deze pensioenregeling de laatste jaren niet meer gebruikt.
d. Rekenrente of marktrente
Dit is niet echt een punt van zorg maar eerder een veranderend techniek van rentebepaling op vermogen richting toekomstige dekkingsgraad.
Gaan we uit van de rekenrente, de gemiddelde renteopbrengst van de laatste 100 jaar was 4,5% en is nu vastgesteld op 4%. Met andere woorden voor iedere uitkering van 100% aan het eind van het jaar heeft men in het begin van het jaar 96€ nodig.
Bij de stelselwijziging in 2008 zijn we echter uitgegaan van de markt rente, die de laatste jaren in Nederland erg laag is, 2%, voor iedere 100€ uitkering hebben we in het begin van het jaar 98€ nodig. Op dit moment wordt de discussie over de marktrente gebruikt of misbruikt om aan te tonen dat de dekkingsgraad van de pensioenen in gevaar komt. Echter wanneer de economie wat aantrekt en ook de marktrente stijgt van 2% naar 4% dan ziet de dekkingsgraad er ineens weer rooskleurig uit
Minister Kamp is op het moment bezig om te kijken of er toch niet teruggevallen kan worden op de eerdere berekeningswijze, we hoeven ons tenslotte niet arm te rekenen.
Nederland en Duitsland hebben krachtige economieën en kunnen daarom goedkoop aan geld komen Weliswaar is onze rente erg laag maar ook de inflatie. Dit in tegenstelling tot landen als Portugal en Griekenland met een hoge rente en grote inflatie.
De pensioen fondsen zijn er bij gebaat dat de economie aantrekt, dat er geïnvesteerd wordt, zodat de marktrente steigd in Nederland.
e. Geindividualiseerde pensioenen een “Domme gedachte”
Verzekeraars zijn de enigen die garen spinnen bij het afstappen van collectieve pensioenvoorzieningen, er vindt dus ook een grote lobby en reclamecampagne plaats om de individualisering op de pensioenmarkt te promoten. De drijfveer hier achter is dat lijfrente of andere pensioenvoorzieningen een manier zijn om in de bankaire sector goedkoop aan geld te komen.
De praktijk wijst uit dat persoonlijke lijfrente hoogstens een rendement halen van 2 á4 % en dat is nog altijd veel lager dan de 7% rente die behaald wordt bij veel collectieve verzekeringsfondsen.
De moraal
De discussie over de pensioenen wordt vertroebeld door een vermeende tegenstelling in belangen tussen jongeren en ouderen. Dit gaat voor een deel op voor de AOW, maar niet voor de pensioenen. Daarnaast zijn er een aantal financieel technische maatregelen en vooronderstellingen die maken dat we uit moeten kijken ons niet mee te laten sleuren in de lobby van verzekeraars, die de individualisering van pensioenen promoten. Zeker voor het uitkeren van de pensioenen is er voldoende geld in kas maar door technische berekeningen en een angstcultuur mogen we het geld maar beperkt uitgeven. De beste oplossing voor een gezonde dekkingsgraad en een waardevast pensioen is economisch vertrouwen.
Een feit blijft dat steeds meer jongeren werkeloos worden of zijn omdat ouderen langer moeten werken. Een tijdelijke maatregel zodat jongeren uit de uitkering blijven en ouderen mogelijk gedeeltelijk vervroegd uittreden hoeft de B.V. Nederland financieel niet extra te belasten. Pensioenfondsen kunnen hier een rol in vervullen door eerder geld vrij te geven in de vorm van vervroegd pensioen. Echter door het opschuiven van de AOW leeftijdsgrens wordt de inkomensval te groot om nog enigszins in de levenstandaard te kunnen voorzien. Ouderen willen best 10% tot 20% inleveren in ruil voor meer vrije tijd.
Een schone taak voor de ministers van Financiën en
Sociale Zaken om snel werk te maken van een tijdelijk plan waarbij er geen
verloren jongere generatie ontstaat en ouderen met wat minder te werken en
inleveren van wat loon duobanen vrij maken voor de jongere generaties.
Raf Daenen, Regionaal onderhandelaar HBO/MBO Abvakabo FNV Telefoon M 0646298931 r.daenen@fontys.nl; Abvakabo FNV Postadres Postbus 3010 | 2700 KT Zoetermeer | Bezoekadres Boerhaavelaan 1 | 2713 HA Zoetermeer | W http://www.abvakabofnv.nl
Helder artikel. Is dit een afdoend antwoord op het pensioenplan dat de politieke jongerenorganisaties onlangs lanceerden?
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat we de ontmoeting met jongeren moeten organiseren,om breder draagvlak te krijgen voor het veilig stellen van bestaande rechten en indianen verhalen uit de weg te ruimen, gr Raf
BeantwoordenVerwijderenVerhogen van de pensioenleeftijd heeft avere htse effecten, jammer dat daar pas a achteraf over nagedacht wordt. net als in het verleden men nog met vervroegd pensioen kon op 57 jarige leeftijd en daarbij gewoon in dienst kon blijven waardoor er twee inkomens zijn. daar zijn er nog steeds een aantAL van aan het werk. Doe daar onmiddelijk iets aan zodat er banen vrij komen voor jongeren. Ook vakbonden denken niet verder na dan hun neus lang is.
BeantwoordenVerwijderen