dinsdag 18 maart 2014

De Kern van Het CAO BVE Conflict


Vaklui maken het onderwijs
Er wordt veel gepraat over professioneel onderwijspersoneel, maar in de praktijk dwin­gen veel schoolbesturen hun docenten en on­dersteuners om te werken met vaste formats of blauwdrukken. Wij vinden dat de beslissing hoe het onderwijs wordt gegeven ligt bij het team. Vaklui maken het onderwijs door samen de taken, de aanpak en de begeleiding van leer­lingen te verdelen. De werkgevers willen over meer zeggenschap voor het personeel geen afspraken maken.
Onderwijs is meer dan een goede les
Lessen vormen natuurlijk de kern, maar daar houdt goed onderwijs niet op. Individuele be­geleiding van leerlingen, voorbereiding van lessen, nakijkwerk, goede stagebegeleiding, het actueel houden van de inhoud, contact met de beroepspraktijk. Ook daar is tijd voor nodig. Met de werkgevers valt geen afspraak te maken over teamontwikkeling, scholing of een plafond aan de lessentaak. In het laatste voorstel van de werkgevers wordt wel een urenmaximum genoemd, maar dat is zonder alle bijkomende taken die van een les goed onderwijs maken.
De werkdruk moet omlaag
Willen we komen tot duurzame inzetbaarheid van jonger en ouder personeel, dan moet de werkdruk omlaag. Dat vraagt een grens bij de onderwijstaak en dat is ook mogelijk. Daar­naast stelt het kabinet geld beschikbaar voor kwaliteitsverbetering en professionalisering. Volgens de bonden is er dus ruimte voor werk­drukverlaging. Maar werkgevers misbruiken nu de verhoging van de onderwijstijd van leerlingen en het inkorten van de studieduur om docenten en ondersteunend personeel meer uren te laten maken. Zij eisen bovendien dat de werkdruk- verlichting voor ouderen verdwijnt, een regeling die nu maar 70 miljoen van het mbo-budget van 3,5 miljard kost. Een koopje om personeel gezond de 67 in het onderwijs te laten halen. Wat de bonden betreft kan de regeling wel iets anders, maar alleen als tegelijk de werkdruk voor iedereen omlaag gaat. En daar merken we nog niets van.
Salaris omhoog
De kwaliteit staat voor de bonden voorop, maar ook poen is na vijf jaar nullijn zeker belangrijk. De bonden eisen 3 procent loonsverhoging. De werkgevers blijven daar ver onder en komen voor 2014 met 1 procent in augustus, dat is op jaarbasis 0,42 procent.
Minder flexcontracten
Veel jongeren krijgen alleen maar een tijdelijke baan, vaak via uitleenconstructies. Veel van dat werk is echter structureel. Desondanks verrui­len de werkgevers de ene flexwerknemer na een jaar net zo makkelijk voor de andere. Het vaste personeel moet steeds nieuwe tijdelijke collega’s inwerken. Dat draagt niet bij aan de kwaliteit van het onderwijs. De bonden willen afspraken maken om flex te beperken in het belang van jonge collega’s en van de onderwijs­kwaliteit, maar de werkgevers willen er niet aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten